In de combinatie er#van#uit#gaan zitten twee woordparen:
1. ervan
2. uitgaan
Deze woordparen zijn als het ware echtparen, getrouwde koppels: zij hebben een exclusieve, monogame relatie en doen niet aan vreemdgaan en ook niet aan triootjes. Met andere woorden: je mag in deze uitdrukking 'er' alleen maar vastplakken aan 'van' en 'uit' alleen maar aan een vorm van het werkwoord 'gaan'.
Soms komen de woorden dan in hun eentje in de zin te staan, omdat er een ander woord tussen staat, maar ook dan blijven ze hun partner trouw en gaan ze niet vastplakken aan een ander woord.
Met deze (18+–)ezelsbrug kun je alle zinnen met er#van#uit#gaan voortaan goed spellen.
Voorbeelden:
Zullen we ervan uitgaan dat hij komt?
Wij gaan ervan uit dat hij komt.
Wij zijn ervan uitgegaan dat hij komt.
Wij zijn er altijd van uitgegaan dat hij komt.
Wij gingen er niet van uit dat hij komt.
Wist jij dat wij er steeds van uitgingen dat hij komt?