Een geinige ezelsbrug voor de keuze tussen hun of hen is de ‘iemand-iets-truc’.* Als je twijfelt tussen hen en hun, neem dan het werkwoord in de zin en zet er ‘iemand iets’ voor. Als dat iets zinnigs oplevert, kies dan voor hun. Krijg je onzin, kies dan voor hen.
Voorbeelden:
- Ik geef het hen/hun. –> iemand iets geven –> ja, kan –> Ik geef het hun.
- Ik zie hen/hun –> iemand iets zien –> nee, kan niet –> Ik zie hen.
- Ik nodig hen/hun uit –> iemand iets uitnodigen –> nee, kan niet –> Ik nodig hen uit.
- Ik leg hen/hun de regel uit –> iemand iets uitleggen –> ja, kan –> Ik leg hun de regel uit.
- Ik werk hen/hun in –> iemand iets inwerken –> nee, kan niet –> Ik werk hen in.
- Ik schenk hen/hun nog eens in –> iemand iets inschenken –> ja, kan –> Ik schenk hun nog eens in.
En zo ook:
- iemand iets verwijten –> Ik verwijt hun dat.
- iemand iets vertellen –> Ik vertel hun een verhaal.
- iemand iets gunnen –> Ik gun hun hun geluk.
* Deze truc werkt niet in 100% van de gevallen. Lees ook onze Taalcolumn over deze kwestie.