In de combinatie er#van#uit#gaan zitten twee woordparen:
1. ervan
2. uitgaan
Deze woordparen zijn als het ware echtparen, getrouwde koppels: zij hebben een exclusieve, monogame relatie en doen niet aan vreemdgaan en ook niet aan triootjes. Met andere woorden: je mag in deze uitdrukking ‘er’ alleen maar vastplakken aan ‘van’ en ‘uit’ alleen maar aan een vorm van het werkwoord ‘gaan’.
Soms komen de woorden dan in hun eentje in de zin te staan, omdat er een ander woord tussen staat, maar ook dan blijven ze hun partner trouw en gaan ze niet vastplakken aan een ander woord.
Met deze – misschien wat smakeloze en platte – ezelsbrug kun je alle zinnen met er#van#uit#gaan voortaan goed spellen. Voorbeelden:
- Zullen we ervan uitgaan dat hij komt?
- Wij gaan ervan uit dat hij komt.
- Wij zijn ervan uitgegaan dat hij komt.
- Wij zijn er altijd van uitgegaan dat hij komt.
- Wij gingen er niet van uit dat hij komt.
- Wist jij dat wij er steeds van uitgingen dat hij komt?
Overzicht Taaltips
hygiène of hygiëne?
één van de of een van de?
appel of appèl?
bloknoot of blocknote of blocnote?
kado of cadeau? cadeau’s of cadeaus?
hun of hen?
handvatten of handvaten?
werkwoordspelling: d en dt
genant of gênant?
werkwoordspelling: gebeurt of gebeurd?
Secretaressedag
op het scherp(st) van de snede
te(n) alle(n) tijde(n)
peiler of pijler?
persé of per se of persee?
Janneke
op 26 Aug 2020Jacky van der Meer
op 01 Apr 2021