Een peiler is iemand die peilt. (Denk aan Maurice de Hond.) De spellingchecker vindt dit een prima woord. Maar in de meeste zinnen bedoelen we een pijler in de betekenis van ‘steunpilaar’: de secretaresse is de pijler onder de organisatie.
Een pijler in deze betekenis moet met een lange ij. Twee ezelsbruggen:
1. een pijler is vaak lang –> lange ij.
2. een pijler is een pilaar; pilaar begint met pi –> pijler ook.
Overzicht Taaltips
hygiène of hygiëne?
één van de of een van de?
appel of appèl?
bloknoot of blocknote of blocnote?
kado of cadeau? cadeau’s of cadeaus?
hun of hen?
er van uitgaan / ervan uitgaan / ervanuit gaan / er vanuit gaan / ervanuitgaan / er van uit gaan?
handvatten of handvaten?
werkwoordspelling: d en dt
genant of gênant?
werkwoordspelling: gebeurt of gebeurd?
Secretaressedag
op het scherp(st) van de snede
te(n) alle(n) tijde(n)
persé of per se of persee?