Ja hoor! Het is zover. Hè hè … Het heeft twintig jaar geduurd, maar nu – eindelijk – zijn we het jaar 2020 (‘tweeduizendtwintig’) gaan uitspreken als ’20 20’.
In het jaar 2000 konden we nog niet tot die uitspraak overgaan. Je kunt moeilijk zeggen “het jaar twintig nul”. Dat klinkt echt raar en we zeggen voor 1900 ook niet “het jaar negentien nul”. Maar vanaf 2001 had het gekund. “Ik ben afgestudeerd in twintig één.” Of anders desnoods eens een keer vanaf het jaar 2010. “In de zomervakantie van twintig tien was het heel heet.”
De Engelstaligen gingen ons voor. Zij spreken de jaartallen al langer op deze manier uit: twenty eighteen et cetera. Maar bij ons heeft het maar liefst tot dit jaar geduurd voordat we het eindelijk zijn gaan zeggen. Waarschijnlijk ook doordat het lekker bekt: 20 20.
Ik voorspel dat we het nu ook met terugwerkende kracht gaan zeggen. Zo’n zin als “In de zomervakantie van twintig tien …” klinkt nu nog onwennig, maar zal denk ik snel volkomen naturel en normaal klinken.
Overzicht Taalcolumns
Coronakapsel
Getallen in cijfers of letters?
VS met enkelvoud of meervoud?
Geen appèl doen
Hardnekkig Frans
Waarom mogen ‘kado’ en ‘buro’ niet?
Hun of hen?
Hoofdletter-Piet … of niet?
Genant? Neen … gênant!